- verkeerd
- {{verkeerd}}{{/term}}1 [fout, onjuist] 〈bijvoeglijk naamwoord〉 mauvais⇒ faux/fausse 〈bijwoord〉 mal2 [omgekeerd] 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 à l'envers3 [scheef] 〈bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 de travers♦voorbeelden:1 een verkeerde beweging • un faux mouvementaan de verkeerde kant uitstappen • descendre du mauvais côtéhet verkeerd aanpakken • s'y prendre maliemand verkeerd aanpakken • prendre qn. à rebrousse-poiler verkeerd aan doen te • avoir tort deals er iets verkeerd gaat • en cas de malheurhet komt verkeerd uit • ça tombe malhet loopt verkeerd af • ça tourne maliets verkeerd uitspreken • prononcer mal qc.verkeerd verbonden zijn • s'être trompé de numéroiets verkeerd verstaan • comprendre qc. de travershij was in de oorlog verkeerd • il était du mauvais bord pendant la guerrede verkeerde voorhebben • se tromper de personne→ {{link=persoon}}persoon{{/link}}2 zijn kousen verkeerd aantrekken • mettre ses chaussettes à l'envers3 zijn handen staan verkeerd • il n'est pas adroit de ses mainsje hoed staat verkeerd • ton chapeau est de travers
Deens-Russisch woordenboek. 2015.